Jij wordt opgeleid tot expert in de veehouderij. Tijdens je opleiding leer je hoe je alle dagelijkse en periodieke werkzaamheden op een veehouderij uitvoert. Daarnaast leer je ook hoe je een veehouderij kunt runnen en personeel kunt aansturen.
Verschil tussen BOL en BBL
Bij Terra kun je een BOL- en BBL-opleiding volgen. BOL staat voor BeroepsOpleidende Leerweg. Bij een BOL-opleiding ben je het grootste deel van de week op school en loop je daarnaast stage om praktijkervaring op te doen. BBL staat voor BeroepsBegeleidende Leerweg. Bij een BBL-opleiding werk je 3 of 4 dagen per week en ga je 1 of 2 dagen per week naar school. Omdat je werkt, krijg je vaak ook salaris van het bedrijf waar je werkt.
Boer worden
Als jij later boer wordt, dan moet je goed op de hoogte zijn van alles wat er allemaal speelt in de agrarische sector. Je hebt niet alleen een veehouderij te runnen, maar krijgt ook te maken met thema’s als dierenwelzijn en wet- en regelgeving. Terra bereidt je hier goed op voor.
Praktijkervaring
Je leert niet alleen in de schoolbanken, maar juist ook in de praktijk. Je voert opdrachten uit en loopt stage of werkt bij bedrijven in de regio. Je leert bijvoorbeeld melken en werken met een melkrobot, over de voeding van vee, hoe je kalverenhokken inspecteert en reinigt, en hoe je voedergewassen op het land verzorgt. Algemene vakken zoals Nederland, Engels en rekenen horen er ook bij.
Bedrijf runnen
Aan het eind van deze opleiding weet jij precies wat er allemaal komt kijken bij het runnen van een bedrijf. Je kunt de administratie doen, begrijpt hoe je een bedrijf winstgevend houdt, kunt met landbouwmachines en computers omgaan en medewerkers aansturen.
Dit doe je per jaar
Jaar 1
+
Het eerste jaar is een basisjaar. Je leert de agrarische sector kennen en ontdekt wat er in deze sector speelt. Je neemt een kijkje bij verschillende bedrijven, van een veehouderij en pluiveehouder tot een mechanisatiebedrijf, dat machines voor de agrarische sector levert. Je leert onder meer over bodemkunde, gewasgroei, machines en apparatuur, erf en gebouwen, kwaliteit van het product en veiligheid.
Jaar 2
+
In het tweede jaar volgt een verdieping op de thema’s uit het eerste jaar. Je leert bijvoorbeeld welke voeding een koe nodig heeft voor een bepaalde melkproductie. Ook komen er nieuwe thema’s bij zoals fokkerij, melkproductieregistratie en bemesting. Je leert in dit jaar hoe je een bedrijf analyseert: wat gaat er goed, waar zijn verbeterpunten mogelijk? Kan de melkproductie bijvoorbeeld omhoog en zijn alle koeien gezond? Je maakt allerlei berekeningen om antwoord te kunnen geven op deze vragen.
Jaar 3
+
In jaar 3 kun je in het eerste blok stage lopen in het buitenland, als je dat leuk vindt. Aan het eind van een stage ken je jouw stagebedrijf door en door. Daarnaast kun je in dit jaar keuzedelen volgen, je kiest dan zelf waarover je les krijgt. Ook werk je in groepjes aan opdrachten over verschillende thema’s, bijvoorbeeld over weiden met robots. Op niveau 4 doe je het derde leerjaar examen: de proeve van bekwaamheid. Door opdrachten uit te voeren, laat je zien wat je hebt geleerd. Voor sommige opdrachten is er een accountant aanwezig die meekijkt of je de financiën goed begrijpt.